|
||||||||||||
|
||||||||||||
Overzicht van deze plant
De grote dichter en wetenschapper Goethe dronk op zijn sterfbed aftreksels van Arnica om de crises in zijn aftakelende lichaam te bezweren. Verzwakt als hij was wist hij toch nog lyrische woorden te wijden aan de plant die volgens hem niet hoog genoeg geschat kon worden en in zijn visie al halverwege de ladder naar de hemel was opgestegen. Het mocht niet baten, want Goethe stierf alsnog (in maart 1832). VindplaatsArnica montana, in het Nederlands valkruid of wolverlei, is bij ons een zeer zeldzame en daarom beschermde plant. Dit overjarige kruid komt hier voor op vochtige heide en hoogveengrond. Haar belangrijkste milieu heeft de Arnica echter in de geurige kruidenweides van het hooggebergte in Europa, waar de kiezelrijke graslanden te vinden zijn, tot op een hoogte van 2500 meter. Beschrijving Arnica is een stijf aandoende plant, met grote gele bloemen. Eigenlijk zijn het geen echte bloemen, maar verzamelingen bloemen die dicht opeen staan op de steel. Zo'n 'hoofdje' van kleine bloemetjes is typisch voor de familie van de samengesteldbloemigen (composieten), waartoe de Arnica behoort. Die familie is in onze streken de grootste met vele tientallen wilde plantensoorten. U kent ze wel: paardebloemen, margrieten en madeliefjes, om maar eens een paar van deze composieten te noemen. KorenduivelIn Duitsland werd Arnica ook wel Sint Jansbloem genoemd en op St. Jansavond (23 juni) onder het dak gelegd, aan de muur gehangen en rond de akkers gestoken. Dat alles diende ertoe om huis, hof en oogst te beschermen tegen bliksem en hagel. Maar niet alleen tegen de woeste natuur kon de Arnica bescherming bieden, ook tegen de 'korenduivel', die met Sint Jan altijd op zijn bokkenwagen kwam aanrijden, de roggehalmen bruin liet worden en de aren leeg achterliet. Naar verluid bond hij dan meestal een sikkel aan zijn bokkenpoten en liep door de velden om de halmen stuk te snijden. De Arnica bracht stabiliteit, zorgde ervoor dat de oorspronkelijke vorm van de gewassen behouden bleef en dat het natuurlijke rijpingsproces ongehinderd zijn gang kon gaan. Koorts en verlammingen, Kneuzingen en verwondingenIn de eeuwen na Hildegard van Bingen krijgt Arnica betekenis als middel tegen koorts en verlammingen. In de kruidenboeken genoot zij daarom een groot aanzien. In de negentiende eeuw werd de wolverlei wel de 'kina der minvermogenden' genoemd, vanwege de koortswerende eigenschappen waarvan iedere arme sloeber gebruik kon maken door gratis de plant te plukken en toe te passen. Van oudsher worden de bladeren gerookt (bijvoorbeeld in Noorwegen, waar zij ook werd gesnoven) en doen ze dienst als tabakssurrogaat bij ontwenningskuren voor rokers. In dit verband is de Engelse naam 'Mountain Tobacco' voor de Arnica wel toepasselijk en inderdaad, de bladeren doen in de verte aan die van tabak denken. De veelzijdige arnicaMaar het allerbekendst is de Arnica door haar gunstige werking bij spierletsel, kneuzingen, bloeduitstortingen en stootwonden. Een alcoholische tinctuur of zalf van de bloemen en soms ook de hele plant wordt hierbij uitwendig gebruikt. De Arnica heet dan ook wel een 'panacee (universeel geneesmiddel) voor butsen en bulten.' De Nederlandse naam 'valkruid' heeft hier ook mee te maken: het kruid werd gebruikt tegen kneuzingen als mensen waren gevallen. Stabiel, ordelijk, goed geaard, trouw, maar ook goed gezond - vanwege de sterke verbinding met het licht en de zonnewendes: dat zijn enkele kenmerken van de Arnica. A.van Roy met gebruikmaking van de informatie uit Weleda, Flora's Kus Zie ook https://www.weleda.nl/100-natuurlijk/onze-plantenwereld/onze-hoofdplanten/arnica |