|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biobrandstoffen: biodiesel en koolzaadolie
Dit stelde Rudolf Diesel, de uitvinder van de dieselmotor, in 1912, toen er nog geen discussies bestonden over energiecrisis, milieuvervuiling, klimaatverandering en gaten in de ozonlaag. En velen zullen het niet weten, maar Rudolf Diesel liet zijn eerste motor op notenolie lopen. Aan het eind van de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw bestond dieselolie nog helemaal niet. (De eerste plannen voor de dieselmotor ontstonden in 1885 en het patent hierop kwam in 1892. Het eerste prototype draaide in 1894 en is sindsdien alleen maar verder ontwikkeld. In eerste instantie draaide de dieselmotor op poederkool en dierlijk vet, maar later bleek dat petroleum en dieselolie toch een betere werking hadden. En door eeen latere uitvinding van Robert Bosch, de inspuitpomp, is de dieselmotor geworden tot wat het nu is, een prima motor voor de zware vervoermiddelen.) BiodieselBiodiesel is een plantaardige brandstof die is gemaakt van koolzaadolie (van de koolzaadplant, Brassica napus). De koolzaadolie is echter chemisch veranderd. In biodiesel zijn namelijk dikmakende vetten als glycerine uit de olie gehaald en ontbrandingsstoffen toegevoegd om het octaangehalte te verhogen (dan brandt het beter; men zegt: de viscositeit is niet zo temperatuurafhankelijk). De ontbrandingseigenschappen zijn vergelijkbaar met die van minerale diesel. Een nadeel is de hogere zuurgraad. Daarnaast kost de productie van biodiesel meer energie dan die van zuiver plantaardige olie, waardoor biodiesel in zijn totaliteit minder vriendelijk voor het milieu is dan zuiver plantaardige olie. KoolzaadolieKoolzaadolie is de koudgeperste olie uit de zaden van koolzaad. Een probleem met koolzaadolie is dat het dikker van consistentie is dan diesel. Daardoor loopt, gebruikt in een verbrandingsmotor, de druk op en vloeit de brandstof maar moeizaam vanuit de tank naar de motor. En eenmaal in de motor aanbeland, laat de dikke olie zich lastig vernevelen in de cilinders. Door de olie te verhitten met energie die uit een warmtewisselaar uit het koelsysteem van de motor wordt gehaald, benadert de stroperigheid van de koolzaadolie de stroperigheid van diesel. Wanneer een motor geschikt is gemaakt voor deze brandstof, rijdt hij er prima op. Auto’s met dergelijke aangepaste motoren trekken uitstekend op, er zit geen zwavel in de uitlaatgassen, er zitten geen zware metalen in en de uitstoot van roet is gehalveerd. Net als lpg in personenauto’s kan de koolzaadolie het beste worden toegepast als de motor al even is warmgedraaid. In de praktijk betekent dit dat men start op gewone diesel en na een paar minuten overschakelt op koolzaadolie. Situatie in NederlandKoolzaadolie heeft nog geen prioriteit in het Nederlandse arsenaal van alternatieve energievormen. De aandacht is vooral gericht op de teelt van houtige gewassen als wilgen om ze in installaties te vergassen, samen met snoeihout en dunningshout uit de bossen. Daarna kan er plantenolie van worden gemaakt. Dat is ongeveer twee keer zo efficiënt. Er draaien in Nederland maar een paar van deze biomassacentrales, het vergassings- en biodieseldeel verkeren al vele jaren in de laboratoriumfase. Niettemin zijn er diverse initiatieven hier te lande ontplooid om de waarde van koolzaadolie te bewijzen. En van overheidswege wordt het ook aangemoedigd: het ministerie van Financiën heeft al verklaard dat de plantenolie is vrijgesteld van accijns. En ook Brussel staat achter het idee om koolzaadolie voor gebruik in auto’s te promoten. Voor de productie van koolzaadolie zijn geen grote hightech-installaties nodig en een boer die een paar hectaren grond heeft braak liggen, kan zo koolzaad gaan telen en verkopen. Of koolzaadolie een hoge vlucht gaat nemen, valt nog te bezien. Om een vrachtwagen een jaar te laten rijden, zijn ongeveer 20 hectaren koolzaadakker nodig. Een hectare levert 4500 kilogram koolzaad, waaruit ongeveer 1500 liter olie geperst kan worden. Daar rijdt één vrachtwagen ongeveer 4500-5000 kilometer mee. De ontwikkelingen staan echter niet stil. Het belang van plantenolie als brandstof wordt steeds meer ingezien. Productiemethoden worden verfijnd, de overheid biedt faciliteiten. En particulieren zijn ook inventief. Zo is er iemand die heeft uitgevonden dat je uitstekend kunt rijden op een mengsel bestaande uit 1/3 biodiesel en 2/3 gewone slaolie of zonnebloemolie, waarmee je een stuk goedkoper uit bent. Steeds meer in de belangstellingBiodiesel, koolzaadolie - het zijn prima termen, maar de kenners hebben het tegenwoordig vaker over PPO, dat is Pure Plantaardige Olie. Er is zelfs een website die PPO Experience heet, een forum waar men over zijn ervaringen met koolzaadolie als brandstof in dieselmotoren van gedachten wisselt. De zaak is in beweging. Voor de belangstellenden volgt hier een overzichtje van veel gehoorde afkortingen in verband met biodiesel en dergelijke (in aangepaste vorm overgenomen van auteur "Pieter" op het forum van PPO Experience):
Informatie op het internetVerder lezen via onderstaande links:
Bronnen: voornamelijk internet en een artikel in de Volkskrant (18 september 2002) van René Didde, "OPEK in de polder". R.van der Hoeden |