|
|||||
|
|||||
Oude kruidenboeken online: inhoudsopgave, tijdlijn en auteurs | Volgende pagina
Bloeitijd van het kruidenboek 4Lobelius: Stirpium adversaria nova (1571)De Vlaamse plantkundige Lobelius (Matthias de l'Obel) (1538-1616) was onder meer dokter in Antwerpen en Middelburg en lijfarts van Willem van Oranje. Na diens dood (1584) verliet hij de Lage Landen en werd kruidkundige aan het hof van James I van Engeland. Hij verwierf faam vanwege de door hem ontwikkelde plantensystematiek, zoals beschreven in Stirpium adversaria nova (1570, volgens het titelblad; maar in het 'colofon' op de laatste bladzijde staat 1571). Dit kruidboek staat op naam van twee auteurs, beiden artsen: Petrus Pena (1538-1605) en Matthias Lobelius. Lobelius probeerde de planten in te delen op basis van de vorm van de bladeren, een voor zijn tijd totaal nieuwe visie. Zijn ruwe indeling in geslachten en families werd later door Linnaeus verder bestudeerd en ontwikkeld. In 1576 werd een uitgebreide versie van dit werk gepubliceerd en in 1581 verscheen de Nederlandse vertaling, het Kruydtboeck. Het plantengeslacht Lobelia (uit de klokjesfamilie, Campanulaceae) is naar Lobelius genoemd. Een heel bekende soort is de tuinlobelia, Lobelia erinus. Weblinks
Henry Lyte: A nievve Herball (1578)Henry Lyte vertaalde de Franse versie van Dodoens' Cruijdeboeck in het Engels. Het vertalen ervan was geen sinecure, mede doordat Dodoens steeds voor aanvullend materiaal zorgde en er voortdurend in de tekst moest worden geschrapt en gewijzigd. Lyte vertaalde niet overal letterlijk en voegde hier en daar zo zijn eigen bevindingen ertussen. De tekeningen komen uit de Franse versie. Hoe moeilijk de vertaling was, blijkt wel uit Lyte's verzuchting in dichtvorm:
Van Lyte's vertaling verschenen meerdere edities. De uitgave van 1619, waarvan hierbij een scan is te zien, is zonder houtsneden. Weblinks
Jacques Daléchamps: Historia generalis plantarum (1586)Jacques Daléchamps (1523-1588) was een Franse arts en botanicus. Als botanicus verwierf hij zich grote roem door zijn Historia generalis plantarum (1586), dat een van de fundamentele plantenboeken van zijn tijd was. Er worden circa 3000 soorten in beschreven, waarvan er 2731 zijn afgebeeld als houtsneden. In 1615 verscheen er een Franse vertaling in twee delen van. Daléchamps is geëerd met het plantengeslacht Dalechampia, uit de familie Euphorbiaceae. Weblinks
Tabernaemontanus: Neuw Kreuter Buch (1588)Jacob Dietrich Theodorus von Bergzabern (1520-1590) was een leerling van Brunfels en later van Bock. In 1590 werden 3000 plantenafbeeldingen uitgegeven. Dit boek zonder tekst was het dikste werk van die tijd. De platen zijn die van Fuchs, Dodoens, Mattioli, Clusius en Lobelius. Later zou Gerarde enkele houtblokken gebruiken voor zijn kruidboek. Tabernaemontanus is een latinisering van Begzabern (Pfalz), de geboorteplaats van de auteur. Het eerste deel van de tekst van het kruidboek verscheen in 1588 in Frankrijk, in 1591 volgde het tweede deel. Tabernaemontanus schrijft dat hij gedurende 38 jaar aan het tweede deel heeft gewerkt en zelf het grootste deel van de drukkosten moest betalen. Dit tweede deel verscheen evenwel pas na zijn dood. In 1613 werden beide delen in één band gepubliceerd, van deze uitgave verschenen vier herdrukken. De laatste druk was in 1731 en heette nu Neu vollkommen Krauter-Buch. Linnaeus eerde Tabernaemontanus met het geslacht Tabernaemontana, uit de maagdenpalmfamilie. Er is ook een plant Amsonia tabernaemontana. Weblinks
Gaspard Bauhin: Pinax Theatri Botanici (1596)Gaspard (of Caspar) Bauhin (1560-1624) was een Zwitsers botanicus aan wie vaak - ten onrechte - de introductie van de binomiale nomenclatuur in de taxonomie wordt toegeschreven, die later door Linnaeus verder zou worden uitgewerkt. Bauhins Pinax theatri botanici of Phytopinax seu enumeratio plantarum (1596) was het eerste werk waarin deze manier om soorten te benoemen werd gehanteerd. Zijn broer, Jean Bauhin, breidde de plantencatalogus van Caspar uit in zijn Historia plantarum universalis (1619), een samenvatting van alles wat toentertijd op het gebied van plantennamen bekend was. Dit onvoltooid gebleven werk werd postuum in drie delen gepubliceerd (1650-1651). Jean en Gaspard Bauhin waren de zoons van Jean Bauhin (1511-1582), een Franse arts en hugenoot die zijn geboorteland moest verlaten vanwege zijn geloofsovertuiging. Gaspard studeerde geneeskunde en maakte in Basel een carrière als professor in de botanie, anatomie en Grieks en geneeskunde, en als stadsgeneesheer van Basel.. De Pinax is een mijlpaal in de geschiedenis van de botanie, waarin circa 6000 plantensoorten werden beschreven en geclassificeerd. Het ordeningssysteem was niet bepaald revolutionair met zijn traditionele indeling in bomen, struiken en kruiden (al sinds Theophrastus), maar een aantal groepen, zoals de grassen en landbouwgewassen, werden correct ingedeeld. Zijn belangrijkste bijdrage is de beschrijving van geslachten en soorten. Hij introduceerde talrijke namen van geslachten die later door Linnaeus werden overgenomen en sindsdien in gebruik bleven. Voor soorten beperkte hij zich zoveel mogelijk tot één woord, waardoor de indruk wordt gewekt dat hij een tweeledige naamsaanduiding toepaste. Behalve de Pinax Theatri Botanici had Bauhin nog een ander werk op stapel staan, een Thatrum Botanicum, maar dit heeft hij niet kunnen voltooien. Een van de 12 geplande delen verscheen postuum in 1658. Daarnaast schreef hij een uitvoerige catalogus van planten die in de omgeving van zijn woonstad Basel voorkwamen. Linnaeus eerde de gebroeders Bauhin met de naam van het plantengeslacht Bauhinia ('orchideeboom') uit de vlinderbloemenfamilie. Bauhinia blakeana is het bloemembleem van Hong Kong, een gestileerde bloem van de orchideeboom is te zien op de vlag van Hong Kong. Weblinks
John Gerard: The Herball (1597)Gerard(e) (1545-1607) was een barbier-chirurgijn. Zijn boek is hoofdzakelijk een vertaling van Rembert Dodoens' Stirpium historiae pemptades sex uit 1583, waarin Dodoens duidelijk meer een botanicus is dan een medicus. Lobelius hielp Gerard bij het vertalen en verbeterde vele fouten van Gerard. Op den duur wilde hij dit niet meer van Lobelius, waardoor het laatste deel onjuistheden bevat. De volledige titel luidt: The Herball or Generall Historie of Plantes. Dit werk gold in Engeland als een standaardwerk, totdat Thomas Johnson en John Parkinson het herzagen en opnieuw bewerkten. Deze nieuwe versie werd in 1633 uitgegeven. De editie van 1597 is verlucht met meer dan 1800 houtsneden. Slechts 16 ervan zijn afkomstig van Gerard, de overige zijn ontleend aan het platenboek van Tabernaemontanus uit 1590 (zie hierboven). The Herball bevat naast plantkundige informatie en gegevens over medicinale toepassingen ook heel wat informatie over folklore. De lijst van planten die in Gerards tuin werden gekweekt, werd in 1599 in Londen uitgegeven. Die lijst bevat meer dan 1000 soorten en is een belangrijk document voor de kennis van de invoer van exotische planten in Europa in de 16e eeuw. Weblinks
|