Beginpagina van Plantaardigheden.nl

 

 

Actuele toepassingen van planten
Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

De volksnamen van onze planten (Uittien)

Verbasteringen en volksetymologieën

   De voornaamste oorzaken van de onverklaarbaarheid van vele volksnamen zijn de verbasteringen die tot onherkenbaar-worden gaan.

   Men behoeft slechts een enkele serie van namen die alle op dezelfde soort slaan, naast elkaar te leggen, om in te zien dat vele daarvan varianten van één stamvorm moeten zijn, al is men dan ook niet altijd in de gelegenheid uit te maken, wat nu de stamvorm geweest is en wat men voor verbasteringen moet aanzien.

Lisdodde

   Nemen we bijvoorbeeld de lisdodde (Typha), dan vinden we onder andere: doedhamels, doerbol, doerebout, doesbollen, doetebolt, doethoamer, doezebolt, doezebout, donzebout, dotterkoezen, douterkoos, duerebolt, duthamer, dutscolve, dule, duulkodde, duilen, stoezebolt, stoezebout, toerebout, toesebol, toessebolten, toestebolten, toezebollen, in het Deens: dullhammer, dollhammer, dunhammer, enz., en in het Duits: deutelkolbe, dudelkolbe, duttenkolbe, tutilcholbo, enz.

   De laatstgenoemde vorm is gevonden in een geschrift van de heilige Hildegard von Bingen uit de 12e eeuw.

   Daarnaast hebben we uit het Angelsaksische woordenboekje van Aelfric uit de 10e eeuw een opgave uit Engeland van duth-hamor, wat merkwaardig veel lijkt op de tegenwoordig nog in Groningen gebruikte namen.

   We kunnen daaruit met vrij grote zekerheid opmaken dat de oorspronkelijke vorm iets met dodde- en doedel- te maken heeft gehad en dat de samenstellingen met dons- (Engels: down; Deens: dun) misschien op volksetymologische verbasteringen berusten. Zekerheid hebben we echter niet.

   Het is heel goed mogelijk dat er al in de Middeleeuwen naast het doddige woord ook een donsnaam voor de lisdodde heeft bestaan.

   In dat geval zouden alle andere vormen van deze twee grondwoorden af te leiden zijn.

   Noot red.:

De rietsigaar is vanouds in Friesland bekend onder de naam "bollepiest", dat wil zeggen "stierenlul".

Doezebout en een vonnis uit 1889

   Maar natuurlijk zijn er ook andere verklaringen mogelijk. J. Winkler schrijft in "De Navorscher" van 1890, jaargang 40, blz. 652:

"De ware en oorspronkelik friesche naam van de lischdodde is thûrebout (men spreke: thoerebout); de vorm doerebout, meest aan de spreektaal der friesche stedelingen eigen, is een verbastering daarvan. Maar de vorm doezebout is mij nooit in Friesland voorgekomen. Is hij misschien een verbastering, eigen aan de friesche spreektaal van Oostzingerland? - Thûrebout, thorenbout, thor's bolt, bout (pijlebout) van Thor, van den oudgermaanschen dondergod?"

   Dit schreef hij naar aanleiding van een stuk in "De Navorscher", jaargang 40, blz. 534 over een vonnis, opgenomen in het "Weekblad van het Recht", no. 5876, door het kantongerecht te Lemmer uitgesproken over een inwoner van Echten (gemeente Lemsterland), die terechtstond onder beschuldiging van doezebout te hebben willen ontvreemden.

   De vraag deed zich hierbij voor, of er aan diefstal moest gedacht worden (welke ter berechting van de rechtbank staat), dan wel aan stroperij (tot de competentie van de kantonrechter behorende), waaronder de wet verstaat de wegneming van verschillende met name genoemde voorwerpen van geringe waarde, als riet, biezen, ongeplukte of afgevallen boomvruchten of bladeren, enzovoort.

   De kantonrechter besliste bij vonnis van 29 oktober 1889,

"dat bij dagvaarding wordt ten laste gelegd een ontvreemding van doezebout, dat die doezebout in de dagvaarding wordt genoemd riet en een soort van riet, dat dit evenwel is onjuist; dat doezebout met het riet gemeen hebbend, dat ze in moerassige grond groeit, van riet verschilt in aard en wezen en tot andere doeleinden wordt gebruikt dan riet, omdat het niet geschikt is voor hetgeen men met riet doet, maar tot iets anders, t.w. het vullen van kussens en bedden; dat dan ook in het dagelijks leven doezebout geen riet genoemd wordt; dat de in de dagvaarding bedoelde plant, behalve die van doezebout, onderscheidene volksnamen hebbend als doerebouten, douzen, bulpezerik, duivelsknoppen, raboerden, waterknodsen, zwezerikken, doeteboeten, haneboeten, pommels, dullen, douterkousen, polsen, bieselvassen, doedels, sneelings, kannewasschers, kattestaarten (wetenschappelijk gesproken) is de tyfa, behorend tot de familie der tyfaceae; terwijl het riet behoort tot de familie der gramineae; dat doezebout ook niet gezegd kan worden te zijn begrepen onder de biezen, als behorende deze tot de familie der cyperaceae; dat terwijl in de dagvaarding geen sprake is van bladeren, de ten laste gelegde ontvreemding moet geacht worden niet te vallen onder., enzovoort.

   Rechtdoende: verklaart zich onbevoegd van de onderwerpelijke zaak kennis te nemen; verwijst de zaak naar de bevoegde rechter, de kosten te dragen door de Staat."

   Niet alleen de rechter, ook de getuigen hebben zich in de volksnamen van planten verdiept en ook de lezers van "De Navorscher" droegen de hunne bij.

   Mocht de lezer in enig proces aan meer namen behoefte gevoelen, dan ben ik graag bereid nog een honderdtal te verschaffen. Ook in Heukels' "Woordenboek der Nederlandse volksnamen van planten" kan men er meer dan honderd vinden.

   Voor zover ze met de duivel te maken hebben, zijn ze verklaard in Isidore Teirlincks "Flora diabolica", 1924, blz. 68, 92 en 288.

Koninginnekruid, lavas, wouw

   Sommige volksnamen hebben hun ontstaan uitsluitend aan verbastering te danken.

Koninginnekruid voor Eupatorium cannabinum is een mislukte vertaling van Kunigundekraut.

De vermoedelijk sinds Karel de Grote in West-Europa ingeburgerde schermbloemige plant Levisticum officinale drong als geneeskruid de klooster- en later de burger- en boerentuinen binnen. Als voornaamste ingrediënt voor de maggi is ze weer erg in de mode gekomen. Voor zover de boeren de plant nog bezitten, noemen ze die lavas of lubbestek. In het Duits is de naam verbasterd tot Liebstöckel, in het Engels tot lovage.

De wouw (Reseda luteola) heet in Zuid-Limburg resip, rosegiep, rozesjip of rozeziep. Onbegrijpelijk? Als u ziet dat ze in Brabant roosjes-van-Egypte heten, begrijpt u dat men rose-d'Egypte bedoelt.

Het meest krasse voorbeeld is het woord kwets voor een bepaalde pruimensoort, dat, althans volgens erkende Duitse etymologen, van het Griekse en Latijnse damascenus (vrucht van Damascus) afgeleid moet zijn, langs de eeuwenlange weg van damaskin via dwaskin, zwaskin en zwetschke naar kwets. Misschien is het niet juist, maar ondenkbaar is het zeker niet.

Voorbeelden van naamsverbastering

   De volksmond is voor geen kleintje vervaard. Kan men het woord paard niet met zekerheid terugbrengen tot het Latijnse paraveredus, via parafridus, pferd? En heeft men niet in volle ernst getracht de fiets van velocipčde af te leiden, terwijl er van de automobiel-omnibus maar een mager staartje van drie letters is overgebleven? Nog dagelijks zien we dergelijke volksnamen ontstaan.

   In de "Nieuwe Rotterdammer" van 10 januari 1935 gaf een landbouwkundige enkele aardige staaltjes van dergelijke naamsverbasteringen.

Er was in Frankrijk een zwendel ontdekt in certificaten voor pootaardappelen van de bekende Nederlandse soort Esterling. Niemand kende die soort hier, tot men besefte dat het de Franse uitspraak was voor Eersteling.

Omgekeerd noemt men hier een zeker ouderwets appeltje kapsjonnetje of duivehartje. Het eerste woord schijnt een poging te zijn om Coeur-de-pigeon fonetisch, het tweede om het in vertaling weer te geven.

Een andere appelvariëteit heet zijdenhemdje, wat Sydenham moet voorstellen. Inderdaad heeft de appel een mooie glanzende en dunne schil, zodat uit een verkeerde etymologie een treffende naam is ontstaan.

Een komkommer Noir-de-Carmes werd in een tuinbouwblad aangeboden als waardekarn, wat niet zo geslaagd is, en een nieuw aardappelras Furore wordt in Drente algemeen vuurrooie genoemd.

   Een paar weken later kwam een bloemist in dezelfde krant daar nieuwe anecdoten aan toevoegen van koopsters die in een bloemenwinkel om een Manke-Willem of een Malle-Kwibus vroegen en het daarbij op een Imanthophyllum of een Primula malacoides gemunt bleken te hebben.

Madeliefje

   Maar ook algemeen aanvaarde namen, die ieder denkt te begrijpen, zijn vaak voor de taalgeleerden niet zo heel zeker van herkomst.

   Daar hebt u bijvoorbeeld het madeliefje (Bellis perennis). Iedereen weet dat het de plant is die de maailanden of maden prefereert: als je geregeld het gras maait, krijg je om zo te zeggen van zelf meizoentjes in overvloed.

   Bij Kiliaen heten ze al maetelieven of maetebloemen.

   Het Duitse Maszliebchen is uit het Nederlands overgenomen. En toch is die afleiding niet geheel zeker.

   De plant wordt vaak in verband gebracht met de heilige maagd Maria. "God groete u, scone maetelieve, dat sidi, vrouwe, sonder baraet" en heet in het oosten van ons land en over de grenzen vaak Mariabloempje.

   Dat woord made-, ook in medesuete of metsubloeme, kan heel goed een vorm zijn van maagd, te weten megede-, meyde-, medde-, mete-, maid-.

   Het woord made-lief, waarbij de klemtoon steeds op de laatste lettergreep ligt, zou dan geen samenstelling zijn, maar een koppeling van maagd met het bijvoeglijk naamwoord lief.

   Zoals uit mede-suete de woorden meizoetje (Noord- en Zuid-Limburg, Walcheren) en meizeutjes (Twenthe) ontstonden, en door volksetymologie meizoentjes (algemeen) of mei-zöntjes (Twenthe, Salland, de Graafschap), zou uit maagde-lieve dan madelief zijn gevormd.

   Men leze hiervoor het "Middelnederlandsch woordenboek", IV, blz.1228, het "Woordenboek der Nederlandsche Taal", IX, blz. 85 en H. Marzell, "Wörterbuch der deutschen Pflanzennamen", blz. 546.

   Er zijn nog een paar minder waarschijnlijke of zeer onwaarschijnlijke afleidingen bedacht, namelijk 'mate-lust' (eet-lust) en 'liefde-met-mate', maar de lust om dit te slikken schijnt ook bij deskundigen maar matig te zijn.

   We zullen ons dus maar houden aan het maagde-lief en het meidje-zoet en kunnen er eens over nadenken, hoe lelijk we bijna bij de neus genomen waren door de vormen meizoentje en meizöntje.

   Het lag zo voor de hand om aan een kusje-van-de-mei of een zonnetje-van-de-zomer te denken (mei betekent namelijk soms niet alleen de maand mei, maar de hele zomer, zoals in meihuis voor prieel).

Verhaspelingen van Latijnse namen

   Vooral de Latijnse namen hebben het vanouds moeten ontgelden.

Kamperfoelie (Lonicera caprifolium) klinkt aannemelijker dan 'caprifolium', wat geiteblad betekent.

Venkel (Foeniculum vulgare) is smakelijker dan venekool of vennekool.

Pastinaak (Pastinaca sativa) werd althans voor 50% duidelijker na een verbastering tot pinksternakel.

Cichorei (van Cichorium) klinkt zinloos. Men heeft er bijna overal suikerij van gemaakt. In de Franse tijd maakte men er koffiesurrogaat van. Dat was een verdriet voor de mensen! Ze spraken dan ook van chagrin in plaats van over cichorei. Ik heb een oude man gekend die zelfs zover ging, dat hij van een pakje sjacherijn of een pakje verdriet sprak. Op Walcheren maken ze het zich ook gemakkelijk: daar noemen ze de plant hupaardje. Mevrouw Heukels-de Kruyff zegt dat men van het-paardje sprak, omdat de grootste cichoreifabriek als merknaam een paardje had.

   De herkomst van zulke namen moet men door een toeval op het spoor komen.

   Men kan hier eer van geheimtaal of boeventaal spreken dan van een fatsoenlijke verbastering, misschien zelfs maar een enkele keer gehoord en door een verzamelaar, die hartstochtelijk op rariteiten jacht maakt, aan de rechtmatige vergetelheid ontrukt.

   Tot dit type zullen ook wel gaan behoren: haver-en-hooi voor averone (Artemisia abrotanum, citroenkruid), door E. Paque ("De Vlaamsche volksnamen der planten", 1896) in Vlaanderen gevonden, en Curacousjes voor karsousjes (Bellis) uit Tholen afkomstig.

Bron:

  • H. Uittien, "De volksnamen van onze planten", Zutphen, 1946, blz. 11-16.

^Naar het begin van deze pagina

Aardigheden over planten
Overzicht
Hedendaags
  Het samenstellen van je eigen kruidenthee
  Wat is kruidengeneeskunde?
  Lijst van kruiden(middelen) positief beoordeeld door Commissie E
  Commissie E
  Sint-Janskruid en de pil
  De plant van Fred
  Kruiden in de keuken
  Enkele basisoliën
  Oliehoudende planten
  Bomen
    Bomen, een onderwerp apart
    Ginkgo
  Planten, informatie & wetenswaardigheden
    Vroeger
    Een oud-Romeinse boerenpesto
    Contraceptief in de oudheid: Duivelsnaaigaren
    Theriak (Theriacum)
    Wat waren de Kano-planten?
    Nu
    Signatuur van planten
    Signatuur van planten, uitgebreid met astrologie
    Toverplanten
    Over de plant als klok, een bloemenklok en Linnaeus
    Welke bloem of plant hoort bij vandaag?
    Geneeskrachtige planten op postzegels
    Cultuurgewassen, waar komen zij vandaan?
    Hennep is nog geen cannabis, maar wel een wonderplant
    Schrijvers en kruiden
    Klaprozendag of Poppy Day
    Monstransboon
    Paddenstoelen
    Regelmaat in het plantenrijk
    Dipsacus fullonum - Kaardebol
    Riet, typisch Nederlands, toch verrassend
  Bijzondere toepassingen
    Verfplanten
    Heggenleggen
    Papier van planten
    Toepassingen van planten
    Energiehagen rond tuinbouwgebieden
    Biobrandstoffen: biodiesel en koolzaadolie
  Medicinale toepassingen
    EHBO-Kruiden Top Tien
    Bijzondere kruidenthee (Canadian Essence)
    Maretak en kanker
    Medicinaal gebruik van kruiden, kort
    Antiviraal en daardoor ook tegen griep
    Zonnebloemoliekuur
  Kruiden(leer)
    Oude kruidenboeken online, overzicht, Alfabetisch auteurs
    Introductie
    Historische achtergronden
    Vroegste Oudheid
    Griekenland en Rome
    Middeleeuwen
  Bloeitijd van het kruidenboek
    11e eeuw tot 1475: Von Bingen - Anglicus
    1475 - 1539: Von Megenberg - Bock
    1542 - 1555: Fuchs - Lonicerus
    1554: Dodoens / Dodonaeus' Cruijdeboeck
    1571 - 1597: Lobelius - Gerard
    1601 - 1741: Clusius - Rumphius
    Latijn: Agricola - Tournefort
Taal en namen
  Volksnamen van planten: Uittien
    Namen en dingen
    Vergeten woorden
    Verbasteringen en volksetymologieën
    Goden en godinnen
    Spanjaarden en Turken
    Grappige namen
    Beenbreek en heelbeen
    Wonden en zweren
    Namen en legenden
    Mannetjes en wijfjes
    Angelsaksen en Nedersaksen
    Wedewinde en beerbinde
    Raadsels
    Taal en planten
    Nieuws over volksnamen van planten
    Volksnamen van planten (Vlaams)
    Plantennamen in de Nederlandse Dialecten (PLAND)
Recepten voor het koken met wilde planten
Schoonheidstips met planten
 
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel