|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
De levensenergie van bloesems (Bach) Elm (Common Elm, English Elm) – VeldiepEngelse veldiep – Úlmus procéra 21. Elm (Iep) (11)
De Engelse Veldiep was tot in de 17e en 18e eeuw nog een betrekkelijk zeldzame boom. Vanaf die tijd begonnen grondeigenaren hem regelmatig aan te planten, omdat het zo'n mooie statige boom is die zijn bladeren tot lang in de herfst behoudt, en mooi geel verkleurt. In 1900 kwam de Iep veelvuldig voor in de gebieden rond Wales. Na het uitbreken van de Nederlandse iepziekte in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn er veel exemplaren verdwenen. Alleen al in Engeland werden er 12 miljoen bomen vernietigd. Een Iep kan wel 30 meter hoog worden, maar de exemplaren die nu nog in Wales groeien bereiken een hoogte van een meter of 10. Daarna gaat de bast "verfrommelen" en sterft de boom. Uit balans:
In balans:
Dr. Bach over Elm:
In Nederland zijn drie iepensoorten inheems: de Steeliep, de Ruwe iep en de Gladde iep. De Hollandse iep, die vooral als laanboom bekend is, is een kloon van een van de vele kruisingen tussen de Ruwe en de Gladde iep (een kloon is een verzameling van langs ongeslachtelijke weg, d.w.z. via uitlopers of afleggers, ontstane planten; alle leden van een kloon zijn genetisch identiek aan elkaar en aan de ouderplant). De Gladde iep (Ulmus minor) heette vroeger (Nederlandse) Veldiep (Engels: Smoothleafed Elm, European Field Elm), een naam die berustte op de oude botanische naam Ulmus campestris (van Latijn campus 'veld') voor zowel de Engelse als de Nederlandse veldiep. De iepensoort die Dr. Bach voor zijn remedie uitkoos, is de Engelse veldiep (Ulmus procera), die wij wel de Slanke iep of Olm noemden, maar die niet inheems in Nederland is. Of de boom in Groot-Brittannië oorspronkelijk inheems is, is niet helemaal zeker, maar in elk geval was hij in Zuidoost-Engeland de meest voorkomende iep vóór het uitbreken van de tweede iepziekte-epidemie, waaraan veel iepen ten prooi zijn gevallen. (De iepziekte wordt veroorzaakt door een schimmel, die wordt overgebracht door de iepespintkever. De schimmel groeit in het hout van de jongste jaarringen, dus vlak onder de bast, waarin de voornaamste sapstroom plaatsvindt. Als de sapkanalen geblokkeerd worden, en dat is het effect van de schimmel, verwelken de takken en ten slotte sterft de hele boom. De iepziekte - in het Engels Dutch Elm Disease - werd ca. 1920 voor het eerst in West-Europa waargenomen. In de jaren dertig ging alleen al in Nederland ongeveer zestig procent van het iepenbestand te gronde. Vanuit Europa werd ook Amerika besmet, en via Canada kwam in 1967 een agressieve stam van de schimmel terug in Engeland, waar hij grote verwoestingen heeft aangericht. In Nederland komt deze agressieve stam sinds 1972 voor. Juist de Veldiep is bijzonder gevoelig voor de iepziekte. De Engelse veldiep heeft zich kunnen handhaven doordat hij uitsluitend ongeslachtelijk wordt vermeerderd.) Ulmus - waarvan ons woord olm is afgeleid - is het Latijnse woord voor iep; procera betekent 'hoog, rijzig, slank'. Het woord iep komt uitsluitend in het Nederlands voor, de herkomst is onbekend. Het Engelse woord elm is verwant met olm. In de taal der bloemen staat de Iep voor waardigheid. |
|