|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
De levensenergie van bloesems (Bach) Oak (Common Oak, Pedunculate Oak) – EikZomereik – Quércus róbur (syn. Quercus pedunculata) 14. Oak (Eik) (22)
Uit balans:
In balans:
Voor veel oude volken was de eik de machtigste boom. Bijvoorbeeld voor de Kelten. Dit blijkt onder meer uit de naam voor hun priesters, de druïden. Dit woord is namelijk zuiver Keltisch: druides, samengesteld uit dru- 'eik' (verwant met Grieks drus, Iers daur en Wels derwen) en (w)id- 'weten'. De druïden konden met eiken en andere bomen spreken en ontleenden hun wijsheid voor een deel daaraan. De jarenlange opleiding van de druïden, hun inwijdingsrituelen en hun ceremoniën vonden plaats in eikenwouden (drunemeton). In Noord-Europa komen sinds de laatste IJstijd twee eikensoorten voor, de Wintereik (Quercus petraea) en de Zomereik (Quercus robur). De Zomereik, de soort waarvan Dr. Bach zijn remedie bereidde, werd bij ons vroeger de Gewone eik of Steeleik genoemd. De naam Steeleik berust op het feit dat de eikels van deze soort aan steeltjes groeien, in tegenstelling tot de steelloze of 'zittende' vruchten van de Wintereik. Dit verklaart de Engelse namen Pedunculate Oak voor Zomereik (eik met vruchten aan een steeltje; van 'modern' Latijn pedunculus, dat is afgeleid van klassiek Latijn pediculus 'steeltje') en Sessile Oak voor Wintereik (eik met 'zittende' vruchten; van Latijn sessilis 'zittend'). Overigens, de Wintereik heet bij ons zo omdat een deel van de verdorde bladeren de hele winter door aan de takken blijft hangen. Het woord eik komt van Middel-Nederlands eka, eec, eike, eic, dat teruggaat op een Germaanse stam aik en verwant is met Latijn aesculus 'wintereik' en Grieks aigilops 'soort eik'. Uit dezelfde stam ontwikkelde zich het Engelse woord oak. De botanische naam Quercus robur betekent eigenlijk 'eik-(krachtige)eik': quercus was het oorspronkelijke Latijnse woord voor eik, robur betekende 'een speciaal soort eik'. Laatstgenoemde woord had als grondbetekenis 'roodachtig', wat betrekking had op het roodachtige kernhout van de eik. Van robur (robus) komt ons woord robuust, eigenlijk dus 'van de eik, d.w.z. hard, sterk'. Eik en Walnoot zijn de enige twee remedies waarvoor uitsluitend de vrouwelijke bloemen worden gebruikt om de moedertinctuur te prepareren. Voor de overige boom-remedies worden zowel de vrouwelijke als de mannelijke bloemen gebruikt. In de taal der bloemen symboliseert de Eik het heldhaftige: overwinnaars droegen vroeger een krans van eikenbladeren, en wie zich tooit met eikenloof brengt daarmee dapperheid en trouw tot uitdrukking. |
|