Beginpagina van Plantaardigheden.nl

 

 

Actuele toepassingen van planten

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten
Sitemap

Leesmaar.nl
Dodoens en meer bijzondere boeken

Leeswerk.nl
Artsenijgewassen
Flora Batava

Krachtigeplanten.nl
A modern herbal: 100 medicinale planten
Massachusetts Institute of Technology

Boekenrubriek met recensies van boeken over toepassingen van planten

Groot handboek geneeskrachtige planten

  • Uitgave: BVBA Mannavita, Wevelgem, België
  • Auteur: Dr. Geert Verhelst
  • Omvang: 718 pagina's, gebonden, geïllustreerd met vele kleurenfoto's
  • ISBN 9789080778467
  • Prijs: 145 euro
  • Meer informatie bij de uitgever

Vierde druk april 2010

Aanvulling bij de vierde druk

   Zelden tref je een kruidenboek dat zo overzichtelijk de planten beschrijft.

   Van de meeste beschreven planten krijg je een volledige opsomming van de inhoudsstoffen en hun eventuele werking tegen ziekten en/of ook waarschuwingen bij verkeerd gebruik.

   De plantenfoto's in dit boek zijn heel duidelijk, zodat het goed is te zien welke plant precies bedoeld wordt. Ook hoe te handelen is bij het gebruiksklaar maken van de planten, thee, compressen, zalf, gorgeldrank en dergelijke staat uitgebreid beschreven.

   Het boek is zeer geschikt voor winkeliers die in kruiden handelen om als naslagwerk te gebruiken. En degene die geïnteresseerd is in de meerwaarde van planten heeft hieraan een prachtig naslagwerk.

   In dit overzichtelijk naslagwerk stelt Dr. Geert Verhelst op een grondige manier de belangrijkste kruiden van de moderne fytotherapie voor. Hij belicht onder meer inhoudsstoffen, werking, indicaties en verwerkingsvormen en zorgt er door het aanstippen van waarschuwingen, potentiële nevenwerkingen, contra-indicaties en interacties voor dat we op een veilige manier kruiden kunnen aanwenden.

   De informatie is zoveel mogelijk gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek.

   Dit standaardwerk over fytotherapie heeft meer dan tweehonderd uitgebreide monografieën van kruiden en tweehonderd beknopte kruidenfiches van nuttige planten met een uitgebreid repertorium.

Monografieën in deze druk

  • Acanthea virilis (muira-puama, potentiehout)
  • Achillea millefolium (gewoon duizendblad)
  • Acorus calamus (kalmoes)
  • Aesculus hippocastanum (witte paardenkastanje)
  • Agrimonia eupatoria (gewone agrimonie)
  • Alchemilla vulgaris (spitslobbige vrouwenmantel)
  • Allium sativum (knoflook)
  • Allium ursinum (daslook)
  • Aloe ferox/Aloe vera (echte aloë/Kaapse aloë)
  • Althaea officinalis (echte heemst)
  • Angelica archangelica (grote engelwortel)
  • Angelica sinensis (Chinese engelwortel)
  • Arctium lappa (grote klit)
  • Arctostaphylos uva-ursi (berendruif)
  • Armoracia rusticana (mierik)
  • Arnica montana (valkruid)
  • Artemisia absinthium (alsem)
  • Aspalathus linearis (rooibos)
  • Astragalus membranaceus (Astragalusvliezige hokjespeul)
  • Avena sativa (haver)
  • Ballota nigra (stinkende ballote)
  • Bambusa arundinacea (bamboe)
  • Barosma betulina (rondbladige bucco)
  • Betula pendula/pubescens (ruwe/zachte berk)
  • Borago officinalis (bernagie)
  • Boswellia serrata (wierook)
  • Brassica oleracea var. Italica (broccoli)
  • Bupleurum falcatum (Bupleurumsikkelgoudscherm)
  • Calendula officinalis (tuingoudsbloem)
  • Camellia sinensis (groene thee)
  • Capsella bursa-pastoris (gewoon herderstasje)
  • Capsicum annuum var. annuum (cayennepeper)
  • Carica papaya (papaya)
  • Carum carvi (karwij)
  • Cassia senna/Cassia angustifolia (Alexandrijnse senna/Tinnevelly senna)
  • Centella asiatica (gotu kola)
  • Ceratonia siliqua (Johannesbroodboom)
  • Cetraria islandica (IJslands mos)
  • Chelidonium majus (stinkende gouwe)
  • Chlorella pyrenoidosa (chlorella)
  • Chrysanthellum americanum (chrysanthellum)
  • Cichorium intybus (wilde cichorei)
  • Cimicifuga racemosa (zilverkaars)
  • Cinnamonum verum (kaneelboom)
  • Citrus aurantium ssp. aurantium (bittere oranje-appelboom)
  • Citrus x paradisi (grapefruit)
  • Cocos nucifera (kokospalm)
  • Cola nitida (kolaboom)
  • Commiphora molmol (mirre)
  • Commiphora mukul (gugul)
  • Cordiceps sinensis (Cordyceps)
  • Crataegus monogyna/laevigata (eenstijlige/tweestijlige meidoorn)
  • Cucurbita pepo (sierpompoen)
  • Curcuma xanthorrhiza (Javaanse curcuma)
  • Cynara colymus (artisjok)
  • Dioscorea villosa (wilde yam)
  • Drosera rotundifolia (ronde zonnedauw)
  • Echinacea purpurea (rode zonnehoed)
  • Eleutherococcus senticosus (Siberische ginseng)
  • Elymus repens (kweek)
  • Epilobium angustifolium (wilgenroosje)
  • Equisetum arvense (heermoes)
  • Eschscholzia californica (slaapmutsje)
  • Eucalyptus globulus (eucalyptus)
  • Euphrasia stricta (stijve ogentroost)
  • Filipendula ulmaria (moerasspirea)
  • Foeniculum vulgare (venkel)
  • Frangula alnus (vuilboom)
  • Fraxinus excelsior (gewone es)
  • Fraxinus ornus (pluimes)
  • Fucus vesiculosus (blaaswier)
  • Ganoderma lucidum (reishi, lakzwam)
  • Garcinia cambogia (guttegomboom)
  • Garcinia mangostana (mangostan)
  • Gentiana lutea (gele gentiaan)
  • Geranium robertianum (robertskruid)
  • Ginkgo biloba (ginkgo)
  • Glycine max (soja)
  • Glycyrrhiza glabra (zoethout)
  • Griffonia simplicifolia (Slaapmutsjeskruid)
  • Grifola frondosa (maitake, eikhaas)
  • Gymnema sylvestre (Gymnema)
  • Hamamelis virginiana (Amerikaanse toverhazelaar)
  • Harpagophytum procumbens (duivelsklauw)
  • Hedera helix (klimop)
  • Helianthus tuberosus (aardpeer)
  • Hibiscus sabdariffa (hibiscus
  • Jamaicazuring)
  • Hieracium pilosella (muizenoor)
  • Hippophae rhamnoides (duindoorn)
  • Hordeum vulgare (gerst)
  • Humulus lupulus (Hop)
  • Hydrastis canadensis (Canadese geelwortel)
  • Hypericum perforatum (Sint-Janskruid)
  • Hyssopus officinalis (hyssop)
  • Ilex paraguaiensis (mate)
  • Inula helenium (Griekse alant)
  • Juglans regia (okkernoot)
  • Juniperus communis (gewone jeneverbes)
  • Krameria triandra (ratanhia)
  • Lagerstroemia speciosa (banaba)
  • Lavandula vera (lavendel)
  • Lentinula edodes (shii-take)
  • Leonurus cardiaca (hartgespan)
  • Lepidium meyenii (maca)
  • Linum usitatissimum (vlas/lijnzaad)
  • Lithothamnium calcareum (Lithothamnium)
  • Lycopus europaeus (wolfspoot)
  • Malva sylvestris (groot kaasjeskruid)
  • Marrubium vulgare (malrove)
  • Matricaria recutita (echte kamille)
  • Medicago sativa (luzerne,alfalfa)
  • Melilotus officinalis (citroengele honingklaver)
  • Melissa officinalis (citroenmelisse)
  • Mentha x piperita (pepermunt)
  • Momordica charantia (balsempeer)
  • Morinda citrifolia (noni
  • Indische moerbei)
  • Nasturtium officinale (witte waterkers)
  • Ocimum basilicum (basilicum)
  • Oenothera biennis (middelste teunisbloem)
  • Olea europaea (gewone olijf)
  • Ononis spinosa (kattendoorn)
  • Origanum majorana (marjolein)
  • Orthosiphon aristatus (Javaanse nierthee)
  • Panax ginseng (ginseng)
  • Papaver rhoeas (grote klaproos)
  • Passiflora incarnata (passiebloem)
  • Paullinia cupana (guarana)
  • Pelargonium sidoides (Pelargonium sidoides)
  • Perilla frutescens (perilla
  • zwarte netel)
  • Petasites hybridus (groot hoefblad)
  • Petroselinum crispum (tuinpeterselie)
  • Peumus boldus (boldo)
  • Phaseolus vulgaris (boon)
  • Phlebodium decumanum (calaguala)
  • Picrorhiza kurroa (Picrorhiza)
  • Pimpinella anisum (anijs)
  • Pinus sylvestris (grove den)
  • Piper methysticum (kava)
  • Plantago afra (vlozaad)
  • Plantago lanceolata (smalle weegbree)
  • Plantago ovata (Ispaghula)
  • Potentilla anserina (zilverschoon)
  • Potentilla erecta (tormentil)
  • Primula veris (gulden sleutelbloem)
  • Prunus africana (rood stinkhout)
  • Pueraria lobata (kudzu)
  • Pulmonaria officinalis (gevlekt longkruid)
  • Punica granatum (granaatboom)
  • Quercus robur (zomereik)
  • Raphanus sativus var. niger (zwarte radijs
  • ramenas)
  • Rhamnus catharticus (wegendoorn)
  • Rheum palmatum (Chinese/Russische rabarber)
  • Rhodiola rosea (Rhodiola
  • rozenwortel)
  • Ribes nigrum (zwarte bes)
  • Rosa canina (hondsroos)
  • Rosmarinus officinalis (rozemarijn)
  • Rubus idaeus (framboos)
  • Ruscus aculeatus (stekelige muizendoorn)
  • Saccharomyces cerevisiae (biergist)
  • Saccharomyces cerevisiae subsp. boulardii (Saccharomyces boulardii)
  • Salix alba (schietwilg)
  • Salvia officinalis (echte salie)
  • Sambucus nigra (gewone vlier)
  • Schisandra chinensis (Schisandra)
  • Scutellaria laterifolia (Amerikaans glidkruid)
  • Serenoa repens (zegepalm)
  • Silybum marianum (Mariadistel)
  • Smilax officinalis (echte sarsaparilla)
  • Solidago virgaurea (echte guldenroede)
  • Spilanthes oleracea (ABC-kruid)
  • Spirulina platensis (spirulina)
  • Stevia rebaudiana (stevia)
  • Symphytum officinale (gewone smeerwortel)
  • Syzygium aromaticum (kruidnagel)
  • Tamarindus indica (tamarinde)
  • Tanacetum parthenium (moederkruid)
  • Taraxacum officinale (paardenbloem)
  • Thymus vulgaris (echte tijm)
  • Tilia cordata (winterlinde)
  • Tribulus terrestris (Tribulus)
  • Trifolium pratense (rode klaver)
  • Trigonella foenum-graecum (fenegriek)
  • Triticum aestivum (tarwe)
  • Tropaeolum maius (Oost-Indische kers)
  • Turnera diffusa (damiaanblad)
  • Uncaria tomentosa (kattenklauw)
  • Urtica dioica (grote brandnetel)
  • Vaccinium macrocarpon (veenbes)
  • Vaccinium myrtillus (blauwe bosbes)
  • Vaccinium vitis-idaea (rode bosbes)
  • Valeriana officinalis (echte valeriaan)
  • Verbascum thapsus (toorts)
  • Verbena officinalis (IJzerhard)
  • Viburnum opulus (Gelderse roos)
  • Viburnum prunifolium (Amerikaanse sneeuwbal)
  • Vinca minor (kleine maagdenpalm)
  • Viola tricolor (driekleurig viooltje)
  • Viscum album (maretak)
  • Vitex agnus-castus (monnikenpeper)
  • Vitis vinifera (wijnstok)
  • Withania somnifera (ashwaganda)
  • Zea mays (mais)
  • Zingiber officinale (gember)

Fiches in deze druk

  • Acacia catechu
  • Aconitum napellus
  • Adonis vernalis
  • Agaricus bisporus
  • Alcea rosea
  • Allium cepa
  • Allium schoenoprasum
  • Alnus glutinosa
  • Aloysia triphylla
  • Alpinia officinarum
  • Ammi visnaga
  • Amorphophallus kornac
  • Ananas comosus
  • Andrographis paniculata
  • Anethum graveolens
  • Apium graveolens
  • Arachis hypogaea
  • Artemisia dracunculus
  • Artemisia vulgaris
  • Asclepias tuberosa
  • Asparagus officinalis
  • Atropa bella-donna
  • Azadirachta indica.
  • Bacopa monnieri
  • Bellis perennis
  • Berberis vulgaris
  • Beta vulgaris
  • Brassica nigra
  • Brassica oleracea
  • Bryonia alba.
  • Calluna vulgaris
  • Cannabis sativa subsp. indica
  • Carthamus tinctorius
  • Cassia fistula
  • Castanea sativa
  • Caulophyllum thalictroides
  • Centaurea cyanus
  • Centaurium erythraea
  • Chamaelirium luteum
  • Chamaemelum nobile
  • Chondrus crispus
  • Cinchona pubescens
  • Cnicus benedictus
  • Cochlearia officinalis
  • Coffea arabica
  • Colchicum autumnale
  • Coleus forskohlii
  • Collinsonia canadensis
  • Convallaria majalis
  • Conyza canadensis
  • Coriandrum sativum
  • Corylus avellana
  • Crocus sativus
  • Cuminum cyminum
  • Cupressus sempervirens
  • Curcuma longa
  • Cyamopsis tetragonolobus
  • Cydonia oblonga
  • Cytisus scoparius.
  • Datura stramonium
  • Daucus carota
  • Digitalis lanata
  • Digitalis purpurea
  • Dryopterix filix-mas
  • Elettaria cardamomum
  • Ephedra distachya
  • Eucheuma denticulatum
  • Eupatorium cannabinum
  • Eupatorium perfoliatum
  • Eupatorium purpureum.
  • Fagopyrum esculentum
  • Ferula assa-foetida
  • Ficus carica
  • Fragaria vesca
  • Frangula purshiana
  • Fumaria officinalis.
  • Galega officinalis
  • Galium aparine
  • Galium odoratum
  • Galium verum
  • Gaultheria procumbens
  • Glechoma hederacea
  • Grindelia camporum
  • Guajacum officinale.
  • Harungania madagascariensis
  • Helianthus annuus
  • Herniaria glabra
  • Hoodia gordonii
  • Huperzia serrata
  • Hydrangea arborescens
  • Hyoscyamus niger
  • Hypoxis hemerocallidea.
  • Illicium verum
  • Iris versicolor.
  • Jasminum officinale.
  • Lamium album
  • Larrea tridentata
  • Lepidium latifolium
  • Lespedeza capitata
  • Levisticum officinale
  • Ligusticum chuangxiong
  • Liquidambar orientalis
  • Lithospermum officinale
  • Lobelia inflata
  • Lycium barbarum.
  • Malpighia glabra
  • Marsdenia reichenbachii
  • Melaleuca alternifolia
  • Melaleuca quinquenervia
  • Mentha spicata
  • Menyanthes trifoliata
  • Morella cerifera
  • Morus nigra
  • Mosannona depressa
  • Myristica fragrans
  • Myroxylon balsamum
  • Myrtus communis.
  • Nepeta cataria.
  • Oenanthe aquatica
  • Origanum vulgare.
  • Panax quinquefolius
  • Papaver somniferum
  • Parietaria officinalis
  • Pausinystalia johimbe
  • Persea americana
  • Pfaffia paniculata
  • Phytolacca americana
  • Pilocarpus jaborandi
  • Pimpinella saxifraga
  • Pinus pinaster
  • Piper nigrum
  • Pistacia lentiscus
  • Plantago major
  • Podophyllum peltatum
  • Polygala senega
  • Polygonum aviculare
  • Polygonum bistorta
  • Polygonum cuspidatum
  • Polygonum hydropiper
  • Polygonum virginianum
  • Polypodium virginianum
  • Populus nigra
  • Portulaca oleracea
  • Prunus cerasus
  • Prunus domestica
  • Prunus dulcis
  • Prunus spinosa
  • Psychotria ipecacuanha
  • Pulsatilla vulgaris
  • Quassia amara
  • Quillaja saponaria.
  • Ranunculus ficaria
  • Rauvolfia serpentina
  • Rehmannia glutinosa
  • Rhus aromatica
  • Ricinus communis
  • Rubia tinctorum
  • Rubus fruticosus
  • Rumex acetosa
  • Rumex crispus
  • Ruta graveolens.
  • Salvia sclarea
  • Sanguinaria canadensis
  • Sanguisorba officinalis
  • Saponaria officinalis
  • Satureja hortensis
  • Satureja montana
  • Scrophularia nodosa
  • Scutellaria baicalensis
  • Sesamum orientale
  • Sinapis alba
  • Solanum dulcamara
  • Solanum lycopersicum
  • Solanum tuberosum
  • Spinacia oleracea
  • Stachys officinalis
  • Stellaria media
  • Sterculia urens
  • Strophanthus kombe
  • Strychnos nux-vomica.
  • Tabebuia spec.
  • Tanacetum vulgare
  • Teucrium scorodonia
  • Theobroma cacao
  • Thuja occidentalis
  • Thymus praecox subsp. arcticus
  • Trametes versicolor
  • Triticum spelta
  • Tussilago farfara.
  • Ulmus rubra
  • Urginea maritima
  • Usnea filipendula.
  • Veronica officinalis
  • Viola odorata.
  • Yucca glauca.
  • Zanthoxylum americanum
  • Zizyphus zizyphus (Chinese jujube)
  • Zizyphus zizyphus.

Derde druk

   NOOT: Voor wie de 1e of de 2e druk van het Groot handboek geneeskrachtige planten in zijn bezit heeft, is er de mogelijkheid de "BIJLAGE bij de 1e en 2e druk" apart te bestellen (39 euro). In deze bijlage staan in de eerste plaats de 41 nieuwe kruidenmonografieën (zie hierna, onder het kopje Monografieën van kruiden).
   Het gaat vooral om planten die de laatste jaren in de spotlights zijn komen te staan, zoals broccoli, mangistan, kokosnoot, granaatappel, rhodiola rosea, schisandra, bupleurum en enkele medicinale paddenstoelen zoals shii-take, maitake, reishi.
   Voorts is er een nieuw hoofdstuk met een 200-tal meer beknopte beschrijvingen ("Kruidenfiches"), waarin ook aandacht wordt geschonken aan minder bekende maar veelbelovende kruiden, aan kruiden die in vergetelheid zijn geraakt en aan de "gevaarlijke" kruiden die met de nodige omzichtigheid gebruikt moeten worden.
   Bovendien is in de bijlage een volledig nieuw repertorium opgenomen, dat het repertorium van de 1e en 2e druk vervangt.

    Het mag een bijzondere gebeurtenis heten wanneer een oorspronkelijk in het Nederlands geschreven boek over fytotherapie verschijnt, met een omvang en diepgaandheid als die van het nieuwe boek over kruiden van dr. Geert Verhelst: Groot handboek geneeskrachtige planten. Dit is wat men een kloek boekwerk noemt: het meet 24,5 x 30,5 cm, weegt ruim twee kilo. Telde de eerste druk (2004) nog "slechts" 544 pagina's, de in juni 2008 verschenen 3e, uitgebreide druk heeft er heel wat meer: 718. Door het grote formaat van het boek en een zetwijze over twee kolommen, kan men ook verdedigen dat het 1436 pagina's bevat. Een feit is in elk geval, dat het boek bijzonder veel waardevolle informatie geeft.

   Auteur is Dr. Geert Verhelst. Hij studeerde medicijnen, bekwaamde zich daarna in voedingsleer, natuurgeneeskunde, fytotherapie en orthomoleculaire geneeskunde, en is ook vertrouwd met de bloesemtherapie (Bach) en aromatherapie.

Synopsis

   Het Groot handboek geneeskrachtige planten is een fraai uitgevoerd naslagwerk met veel duidelijke kleurenfoto's, waarin op een grondige manier de belangrijkste kruiden van de moderne (westerse) fytotherapie worden beschreven. In de 1e en 2e druk werden 162 planten besproken; in de 3e, uitgebreide druk is het aantal monografieën uitgebreid tot 203 en worden, in een aparte afdeling, nog 200 andere kruiden beknopt behandeld, zodat er in de nieuwe editie in totaal 403 kruiden de revue passeren. Inhoudsstoffen, werking, indicaties en verwerkingsvormen, alsmede waarschuwingen, mogelijke nevenwerkingen, contra-indicaties en interacties met medicijnen en voedingssupplementen komen uitvoerig aan de orde, naast gegevens over naamgeving, geschiedenis en botanie. De informatie is zoveel mogelijk gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek (publicaties in tijdschriften, internationaal gerenommeerde overzichtswerken).

   Het boek is in de eerste plaats bestemd voor mensen die beroepsmatig met geneeskrachtige planten omgaan, zoals artsen, apothekers, therapeuten, herboristen, drogisten, natuurwinkeliers en producenten van voedingssupplementen. Maar ook degene die een studie kruidengeneeskunde begint of die zijn kennis wenst bij te schaven of te verdiepen, zal er veel profijt van kunnen hebben. Voor elke kruidenliefhebber met een interesse voor het geneeskrachtige aspect van planten is het een prachtig naslagwerk.

   Overzicht van de inhoud (3e druk):

  • Voorwoord
  • Inleiding
  • Kruideninhoudsstoffen
  • Fysiologische werking van kruiden
  • Verwerkingsvormen en aanwendingen
  • Monografieën van kruiden (203; in de 1e en 2e druk 162)
  • Kruidenfiches (nieuw in de 3e druk: 200 korte beschrijvingen)
  • Index
  • Repertorium (herzien voor de 3e druk)
  • Bibliografie

^Naar het begin van deze pagina

Voorwoord (bij de 3e druk)

   Het is de moeite waard het Voorwoord in zijn geheel te citeren, omdat de auteur hiermee de toon voor zijn werk zet:

   "Wanneer ze met kennis van zaken worden toegepast en men er de waarde goed van kan inschatten, dan zijn geneeskrachtige planten waardevolle hulpmiddelen voor het behoud of bekomen van een goede gezondheid.

   "Helaas, omdat planten nu eenmaal niet te patenteren zijn en er geen miljoenen mee kunnen verdiend worden door de farmaceutische industrie, is er nog veel te weinig wetenschappelijk onderzoek naar verricht. Gelukkig lomt er de laatste jaren toch steeds meer bruikbare en gefundeerde informatie aan de oppervlakte, die staaft wat bepaalde kruiden precies voor onze gezondheid kunnen betekenen.

   "De 3e en uitgebreide druk van het "Groot Handboek Geneeskrachtige Planten" is bedoeld om U een uitgebreid naslagwerk over de fytotherapie aan te bieden. Na een inleiding over de principes van de kruidengeneeskunde wordt de hoofdmoot van dit boek gevormd door meer dan 200 gedetailleerde monografieën van kruiden. Naast wetenswaardigheden als naamgeving, afkomst, beschrijving en eventueel culinair gebruik, wordt hierin vooral het accent gelegd op de inhoudsstoffen, de werkingen die daaruit worden afgeleid en de voornaamste indicaties van kruiden. De wetenschappelijk onderbouwde stellingen daarvan staan vet gedrukt. Om praktisch kruiden toe te passen, vindt U de meest aangewende verwerkingsvormen en de aangeraden doses terug; om veilig met kruiden te werken, worden ook waarschuwingen, potentiële nevenwerkingen, contra-indicaties en mogelijke interacties aangehaald.

   "Daarnaast treft u ook een 200-tal meer beknopte kruidenfiches aan in dit boek. Zij beschrijven ondermeer nuttige planten, waarvan nog niet zoveel bewijzend klinisch onderzoek bestaat, maar die in de toekomst wel eens een interessante aanvulling zouden kunnen zijn bij ons kruidenarsenaal. Andere kruiden dan weer, zijn wat in onbruik geraakt, maar zijn een voorstelling zeker waard. Verder komen ook een aantal potentieel gevaarlijke planten aan bod, die enkel mits oordeelkundig gebruikt en en op medisch voorschrift hun waarde hebben. En ten slotte treft U achteraan een uitgebreid repertorium, dat per klacht de mogelijk toepasbare kruiden suggereert.

   "Het spreekt vanzelf dat dit boek niet bedoeld is voor de leek die zichzelf wil behandelen. Het is een leidraad en informatiebestand voor al wie op een professionele manier met kruiden omgaat en die een handig naslagwerk kan gebruiken.

   "Hopelijk wordt het een bruikbaar instrument om Uw gezondheid en die van Uw medemens te behouden of te verbeteren."

^Naar het begin van deze pagina

Inleiding

   De Inleiding geeft in korte paragraafjes een heel beknopte schets van enkele kernbegrippen uit de geschiedenis van de kruidengeneeskunde: Hernieuwde belangstelling - "Natuurlijke" middelen - De vroegere empirie - Fytochemie - Fytotherapie - Nog veel werk voor de boeg! - Tendens naar gestandaardiseerde preparaten - Kruiden niet altijd ongevaarlijk - Het Belgische "KB Kruiden" : een goede zaak? - Veilig omgaan met kruiden - Geen wondermiddelen - Aanvullende geneeskunde.

Aantekening

   Naar aanleiding van de verboden en toegestane kruiden in België (het Belgische "KB Kruiden") kan worden opgemerkt dat de situatie in Nederland nagenoeg gelijk is.   

^Naar het begin van deze pagina

Kruideninhoudsstoffen

   In dit gedegen en heel waardevolle hoofdstuk worden de inhoudsstoffen van kruiden systematisch besproken: omschrijving, chemische achtergrond, werkingen en toepassingen. Het is een uitvoerig overzicht van nagenoeg alle in planten voorkomende stoffen. Wetenschappelijk onderbouwd (en ook met namen die voor de gemiddelde kruidenliefhebber misschien "moeilijk" zijn), maar toch niet al te chemisch. Aan de orde komen: bitterstoffen - looistoffen - flavonoïden - slijmstoffen - etherische oliën - glycosiden - saponinen - alkaloïden - anthrachinonen - vitaminen, mineralen, eiwitten, essentiële vetzuren - enzymen - gommen, harsen, balsems - fenolen - iridoïden - purinebasen - quinonen - coumarines.

   Steeds worden ook voorbeelden van kruiden gegeven waarin een bepaalde stof voorkomt, welke de werking ervan is en waarvoor het ingezet kan worden. Men kan zeggen: dit is de basis van het boek. Een goede kennis van de inhoudsstoffen en hun werking kan al veel duidelijk maken over de geneeskrachtige werkzaamheid van planten.

Aantekening

   Laboratoriumonderzoek heeft een schat aan informatie over inhoudsstoffen aan het licht gebracht. De moderne fytotherapie is geneigd de werking van een kruid vooral te begrijpen vanuit de werking van een inhoudsstof. De auteur doet dit ook. Het aardige is, dat het wetenschappelijk onderzoek aan een plant regelmatig een al heel lang bekende werkzaamheid, die proefondervindelijk was gebleken, bevestigt (of ... logenstraft, dat moet er eerlijkheidshalve bij gezegd worden).

   [bij de 1e druk] Toch zou het voor het inzicht aardig zijn wanneer iets meer aandacht zou zijn geschonken aan de empirie. Sommige kruiden hebben vanouds een bepaalde werkzaamheid, ook al kon daar nog niet een rationele verklaring voor worden gevonden. Oude manieren om naar planten te kijken, die nauw samenhangen met het ervaringsweten, kunnen hier soms enige verheldering geven. Ik denk in dit verband bijvoorbeeld aan de signatuurleer. Hoewel deze niet exact is (zeker vanuit een streng wetenschappelijk oogpunt), kan zij in een behoorlijk aantal gevallen toch helpen begrip voor een plant en zijn mogelijke werkzaamheid te krijgen. Er zijn echter maar weinig gegevens over in moderne publicaties te vinden, dat zij toegegeven. Toch noem ik hier enkele titels. De eerste, ongetwijfeld bekend aan de auteur omdat hij vertrouwd is met de bloesemtherapie van Dr. Bach, is een boek van Julian Barnard: Bach Flower Remedies - Form & Function (2002). In dit boek worden de 37 planten die Bach voor zijn bloesemremedies gebruikte, uitvoerig belicht vanuit hun groei en bloei: deze "signatuur" blijkt een duidelijke indicatie te geven van de werking van het desbetreffende kruid (weliswaar niet primair op fytotherapeutisch niveau, maar eerder op een fijnstoffelijk vlak). Veel meer naar de gewone kruidengeneeskunde verwijzend is een boek van Yvonne Maessen: Kruiden, signatuur en eigenschappen (2004, nieuwe editie), waarin van een vijftigtal bekende kruiden signatuureigenschappen worden genoemd. Oorspronkelijk Duits (maar ook in Franse en Engelse vertaling verschenen) is het driedelige werk Heilpflanzenkunde door Wilhelm Pelikan (deel 1: 1958; deel 2: 1962; deel 3: 1984), waarin op verhelderende wijze het "groeigebaar" van veel planten is beschreven. De beschrijvingen van Pelikan gaan voor een belangrijk deel terug op de Goetheaanse, fenomenologische waarneming van planten, waarin aandacht voor de plant als een uitdrukking van het levensbeginsel in de tijd een grote rol speelt. De dynamiek van het gebaar dat een plant in zijn ontwikkeling van zaad tot bloem maakt, blijkt dikwijls iets over het wezen van een plant en daardoor ook over zijn heilzame eigenschappem te kunnen zeggen.

    [bij de 3e druk] De opmerking die voor de 1e druk gold, is nu gedeeltelijk ondervangen doordat in een apart hoofdtuk "Kruidenfiches" 200 extra kruiden beknopt worden beschreven. Hierbij zijn ook kruiden te vinden die van oudsher een bepaalde medicinale reputatie hebben, maar waarvoor tot op heden nog weinig of geen duidelijk wetenschappelijk bewijs van een geneeskrachtige werking is gevonden. De beschrijvingen volgen nog steeds voornamelijk de wetenschappelijk gedocumenteerde gegevens.

^Naar het begin van deze pagina

De fysiologische werking van kruiden

   De werkzaamheid van geneeskrachtige planten op het lichaam van mens en dier (de fysiologische werking van kruiden) wordt in de medische wetenschap, en derhalve ook in de fytotherapie, vaak aangeduid met een wetenschappelijk term die van het Latijn of Grieks is afgeleid. De vakbroeder wordt graag in zijn eigen taal (medisch jargon) aangesproken, de niet geschoolde medicus of apotheker zal echter vaak moeite hebben met de vakterminologie.

   In het hoofdstuk over de fysiologische werking komen beide groepen aan hun trekken: men vindt er een zeer uitvoerige lijst van termen. Het is een opsomming en verklaring van de meest gebruikte termen, gevolgd door een aantal voorbeelden van kruiden die tot de desbetreffende groep behoren. In de kruidenbeschrijvingen wordt dit systeem ook gehanteerd, daar wordt ook steeds de vakterm en tussen haakjes het Nederlandse equivalent gegeven.

   Een voorbeeld: Diaphoreticum (= sudorificum): bevordert het transpireren, vb. Tilia cordata (kleinbladige linde, bloesem), Sambucus nigra (gewone vlier, bloesem) (en nog andere kruiden).

Aantekening

   Voor alle duidelijkheid: dit hoofdstuk geeft alleen een opsomming van termen en géén uitleg over de manier waarop bepaalde stoffen de fysiologische processen kunnen beïnvloeden.

^Naar het begin van deze pagina

Verwerkingsvormen en aanwendingen

   Medicinale planten worden verwerkt tot kruidenpreparaten. Tal van verwerkingsvormen worden aangeboden en voorgeschreven, van thee tot tinctuur, van kruidenolie tot zalf, van maceraat tot vloeibaar extract, en wat al niet. Dit hoofdstuk zet alles op een rij: geeft de namen, verklaart wat ze betekenen en geeft voorbeelden van kruidenpreparaten. Wederom: een mooi overzicht.

^Naar het begin van deze pagina

Monografieën van kruiden

   Dit hoofdstuk vormt het hart van het boek, het is een goudmijn. Het bevat gedetailleerde beschrijvingen van 203 kruiden. Deze kruidenmonografieën staan in de volgorde van de botanische naam, van Acanthea tot Zingiber. Hieronder een opsomming van de beschreven kruiden (botanische namen volgens het boek, Nederlandse namen soms aangepast). De ten opzichte van de 1e druk nieuwe kruiden zijn vet getypt. Zie ook (hierna) de lijst van kruiden die beknopt worden behandeld in het hoofdstuk "Kruidenfiches".

^Naar het begin van deze pagina

Elke monografie heeft een vaste structuur, er zijn paragrafen over:

  • de naamgeving: met botanische synoniemen, officiële namen en volksnamen in het Nederlands, Frans, Duits en Engels en mogelijke etymologische verklaringen voor de belangrijkste namen
  • de familie waartoe de plant behoort
  • de herkomst van de plant, de vindplaats en klimatologische omstandigheden en een uitvoerige botanische beschrijving
  • traditionele en rituele toepassingen in de volksgeneeskunde, vroeger medicinaal gebruik door befaamde kruidendeskundigen; incidenteel iets over signatuur
  • de voornaamste gebruikte delen van de plant (farmaceutische naam)
  • veel voorkomende combinaties met andere kruiden in samengestelde kruidenpreparaten (met de verhoudingen van de kruiden)
  • cosmetische toepassingen
  • culinair gebruik
  • economische aspecten en andere toepassingen van de plant

Belangrijke onderdelen van een monografie zijn de kaders, waarvoor een vaste kleur is gekozen:

  • (geel) noemt de voornaamste inhoudsstoffen - de voor de werking van het kruid belangrijkste actieve componenten zijn vet gedrukt
  • (groen) geeft een overzicht van de voornaamste eigenschappen van kruiden (waarbij zoveel mogelijk de link is gelegd met inhoudsstoffen) en koppelt ze aan de daaruit afgeleide indicaties; er wordt telkens duidelijk onderscheid gemaakt tussen orale inname en uitwendige toepassing
  • (grijs) geeft zo mogelijk de aangeraden gemiddelde dagdosis aan en somt de belangrijkste verwerkingsvormen van een kruid op met de passende dosering
  • (roze/rood) helpt ons zo veilig mogelijk met kruiden om te gaan - waarschuwingen, nevenwerkingen, eventuele toxiciteit (giftigheid), alsmede contra-indicaties en de mogelijke interacties met medicijnen, andere kruiden en supplementen

Elke monografie is rijkelijk geïllustreerd met veelal mooie en duidelijke foto's.

Een indrukwekkende hoeveelheid informatie is op deze manier bijeengebracht, door iemand die zowel verstand van kruiden heeft als medisch is onderlegd. De aard van de stof en de hoeveelheid gegevens maakten het niet gemakkelijk een overzichtelijke lay-out te ontwerpen. De vele kleurige kaders en illustraties maken het boek een beetje druk, maar heeft men het systeem eenmaal "te pakken", dan went men er snel aan en voldoet het prima.

^Naar het begin van deze pagina

Aantekeningen

1. Een aantal kruiden die op de verboden Belgische (en Nederlandse) lijsten staan (o.a. giftige planten, planten met bepaalde stoffen die een risico kunnen vormen bij onoordeelkundig gebruik, planten met pyrrolizidine-alkaloïden), is afgevallen. Niettemin wordt een aantal "niet toegestane" kruiden besproken: Arnica, Borago, Drosera, Hedera, Lycopus, Piper, Symphytum. Dit is te verklaren doordat de (Belgische) wetgeving slaat op voorgedoseerde preparaten voor inwendig gebruik, niet op het gebruik van planten voor uitwendig gebruik. Vandaar dat kruiden die zeer interessant zijn voor uitwendig gebruik, zoals Arnica montana, Symphytum officinale, Hedera helix, in het handboek zijn opgenomen;  telkens werd wel bij hun inwendig gebruik op de potentiële gevaren gewezen. Kruiden als Drosera rotundifolia, Lycopus europaeus en Borago officinalis (bij deze laatste gaat het om de zaden) mogen wel inwendig gebruikt worden in België en zijn daar niet "verboden". In de beschrijving van Piper methysticum legt de auteur uit, waarom hij het onterecht vindt dat deze plant op de "verboden" lijst staat.

2. In dit boek worden planten besproken die in de westerse fytotherapie courant zijn. Dit is wat anders dan Europese planten. Ook planten van buiten Europa worden in de fytotherapie gebruikt. De traditionele kruidengeneeskunde beperkt zich gewoonlijk tot de planten die inheems in Europa zijn.

3. De botanische naamgeving is uitvoerig (een hoofdnaam en veelal een reeks synoniemen), hetgeen zeer te prijzen is. In een aantal gevallen wijkt de naamgeving af van wat gebruikelijk is, bijv. Lavandula vera (Lavandula angustifolia), Epilobium angustifolium (Chamerion angustifolium), Elymus repens (Elytrigia repens).

4. Naar aanleiding van de 1e druk (waarin 162 kruiden werden besproken) schreef ik: Men zou graag iets meer vernemen over de motieven achter de lijst van geselecteerde planten. De auteur erkent in zijn Voorwoord [bij de 1e druk] dat de lijst niet volledig is, maar het is toch ook wel weer jammer om een aantal kruiden te missen. Ik noem er enkele (uiteraard is dit persoonlijk, maar niet geheel willekeurig, en ook dit lijstje is niet compleet): Bellis perennis (madeliefje), Centaurium erythraea (duizendguldenkruid), Fragaria vesca (bosaardbei), Galium odoratum (lievevrowebedstro), Glechoma hederacea (hondsdraf; staat evenwel op de Belgische verboden lijst), Lamium album (witte dovenetel), Levisticum officinale (maggiplant), Plantago major (grote weegbree; heeft bestaansrecht naast de smalle weegbree), Rubus fruticosus (braam), Ruta graveolens (wijnruit), Scrphularia nodosa (knopig helmkruid), Scutellaria lateriflora (glidkruid), Verbena officinalis (ijzerhard). En nog een hele rij andere kruiden, die echter niet tot de "belangrijke" kruiden gerekend zullen worden, maar toch interessante medicinale aspecten hebben. Daarom zeg ik: de lijst van 162 is prachtig en respectabel, daar ding ik niets op af. Maar er is meer. Doe dus uw andere boeken niet meteen aan de kant, want deze kunnen waardevolle aanvullende informatie verschaffen, ook al is niet alles vanuit een modern fytotherapeutisch oogpunt wetenschappelijk verantwoord. In de 3e druk heeft de auteur mijn "verzoek" volledig gehonoreerd. Alle hierboven vermelde kruiden, en nog vele andere, zijn nu opgenomen in het hoofdstuk "Kruidenfiches". Enkele kruiden zijn zelfs vereerd met een aparte monografie: Scutellaria lateriflora (glidkruid) en Verbena officinalis (ijzerhard).

5. Onder het kopje Geschiedenis worden veelvuldig kruidkundigen van weleer geciteerd of wordt traditioneel gebruik vermeld. Het is niet duidelijk of de auteur deze gegevens zelf bij de klassieke schrijvers heeft verzameld, of dat hij ze heeft overgenomen uit een andere bron. In de bibliografie wordt het boek van Marcel Decleene, Compendium van rituele planten in Europa, genoemd. In dit boek worden regelmatig oude schrijvers over kruiden als Rembert Dodoens e.a. geciteerd. Aan Decleene kan echter niet alles zijn ontleend, aangezien in dit werk slechts 32 van de 203 door de auteur besproken planten voorkomen. Veel gegevens komen dus uit andere bronnen (aparte tijdschriftartikelen, andere referentiewerken).

^Naar het begin van deze pagina

Kruidenfiches

   In dit nieuwe hoofdstuk worden 200 kruiden en een paar paddenstoelen beknopt behandeld. Hiertussen vindt men "oude bekenden", inheemse kruiden zoals Madeliefje, Witte dovenetel, Ui, Braam, Korenbloem, Bijvoet, Wijnruit, Lievevrouwebedstro, Varkensgras, Zuring e.d. naast "modernere" kruiden die veelal uit andere continenten dan Europa afkomstig zijn, zoals Ananas, Neemboom, Grindelia, Perubalsem, Rauvolfia, Jujube, Zeephoutboom en vele andere. De besproken kruiden zijn alfabetisch op botanische naam gerangschikt.

^Naar het begin van deze pagina

Index

Register van de belangrijkste botanische, Nederlandse, Engelse, Franse en Duitse namen van de in het boek besproken geneeskrachtige planten. De Nederlandse en botanische namen zijn vet gedrukt, hetgeen het opzoeken vergemakkelijkt.

Repertorium (herzien voor de 3e druk)

Het repertorium bevat een een alfabetische opsomming van de meest voorkomende klachten en aandoeningen met daarnaast een suggestie van de belangrijkste kruiden die eventueel ingezet kunnen worden bij de behandeling ervan.

Bibliografie

De bibliografie omvat één (grote) pagina. Men treft er een aantal Engelse en Franse (geen Duitse) specialistische werken over fytotherapie en aromatherapie in aan, naast enkele wat meer populariserende titels over kruiden en botanie. Een belangrijke bron waren uiteraard de vele jaargangen van diverse tijdschriften met gefundeerde artikelen.
Ook het internet werd geraadpleegd: onder meer de tot dusver gepubliceerde en via het internet toegankelijke, belangwekkende monografieën van de WHO en de bekende Phytochemical and Ethnobotanical Databases van Dr. Duke.

Plantaardigheden.nu - Vragen en antwoorden en discussie

^Naar het begin van deze pagina

Recensies van boeken over toepassingen van planten
 
Hobby
Omgeving
Plant

Toepassing

 
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel