|
||||||||||||
|
||||||||||||
Goudsbloem (Tuin-) - Calendula officinalis
Het woord Calendula is mogelijk afgeleid van het Latijnse woord 'calendae', dat in het oude Rome zoveel betekende als: 'de eerste dag van de maand'. Het woord 'calendis' betekent maand en dat zou wel eens kunnen slaan op de vele maanden durende bloei van Calendula, nagenoeg het hele jaar rond. Telkens verschijnen er weer nieuwe bloemen en verwelken de oude in een continu proces van vernieuwing en veroudering. Een mooi voorbeeld van de 'eeuwige' bloei van Calendula komt uit de Slavische folklore. Als een meisje de liefde van een jongen wilde testen, dan ging ze naar zijn voetstappen in de grond, deed wat van de aarde onder die voetstappen in een pot en plantte er een goudsbloem in. Bleef de plant almaar doorbloeien, bijna eindeloos lang, dan zou de liefde van de jongen voor dit meisje ook gaan bloeien en nooit meer ophouden. BeschrijvingCalendula officinalis is een éénjarige plant, behorend tot de composieten, en is inheems in Midden- en Zuid-Europa en Azië. Over heel de wereld wordt hij als tuinplant gekweekt. De bloem is margrietvormig, met goudgele tot oranje buis- en lintbloempjes ('hart' en 'bloemblaadjes'). De plant is behard en heeft een gedraaide, spoelvormige wortel en opgaande, vertakte stengels die 40-50 cm hoog worden. Het lichtgroene, ovale blad is vaak wat gekarteld en de goudgele tot oranjerode bloemen bezitten vele felgetinte bloemblaadjes. In het centrum van het bloemhoofdje zijn de (buis)bloemen mannelijk of tweeslachtig en aan de rand zijn de lintbloemen uitsluitend vrouwelijk. De vruchten komen alleen uit deze randbloemen en kunnen twee vormen aannemen: de binnenste vruchtjes zijn als een ring gekromd. Dat vonden de Duitsers zo opvallend dat ze de plant er zelfs naar hebben genoemd: 'Ringelblume'. De buitenste vruchtjes zijn meer gestrekt en nemen de vorm aan van een klein bootje. Als de plant is uitgebloeid, dan ziet de verzameling vruchtjes op de bodem van de bloem er uit als een warrige kluwen diertjes, wormachtig, spinachtig of als kleine insecten. Dat wordt nog versterkt door de haren die de zaden op de rug dragen. Er is geen fijn vruchtpluis, zoals bij Arnica of paardebloem, waarmee de zaden door de lucht zweven. Het zaad is zwaarder en valt van de uitgebloeide bloem naar beneden. Bruid van de zon Vanaf de twaalfde eeuw duikt de goudsbloem op in de kruidenboeken vanwege zijn geneeskrachtige werking en in de zeventiende en achttiende eeuw was de plant zo geliefd als geneeskruid, dat apothekers hem met vaten tegelijk moesten aanslepen. Volgens de arts en botanicus Nicholas Culpepper (1616-1654) is 'goudsbloem een plant die rijkelijk in iedere tuin voorkomt; zij is zo bekend dat het eigenlijk niet nodig is haar te beschrijven'. Ooit bedacht een monnik voor haar de mooie naam 'bruid van de zon', vanwege haar 'gouden' kleur en omdat ze met haar kopje gedurende de hele dag de zon volgt. De relatie met het goud wordt door de Nederlander Dodonaeus in zijn Cruydtboeck van 1554 aldus beschreven: 'De Alchymisten, vreemde geesten ende diepsinnighe ondersoeckers der verholentheden der naturen, hebben iet wonder ende vreemts voor met dese Goudt-bloemen, die sy in hun goudtmaecken oock nut segghen te wesen. in sonderheyt het saet, 't welck gelijckt op de klauwen van voghels.' Wondkruid bij uitstek Goudsbloem bevat naast zijn gele kleurstoffen, die het kruid zo geschikt maken om een slaatje op te fleuren, ook etherische oliën, bitterstoffen, de zeepachtige stof saponine en salicylzuur, dat we kennen uit de wilgenbast als natuurlijk aspirine. A.van Roy met gebruikmaking van de informatie uit Weleda, Flora's Kus Zie ook https://www.weleda.nl/100-natuurlijk/onze-plantenwereld/onze-hoofdplanten/calendula |